Pedagogisch programma
Voor ons is het belangrijk dat de kinderen structuur krijgen. Dat betekent dat we trachten om een duidelijke dagindeling aan te houden. De kindjes eten, spelen, slapen,.... op vaste tijdstippen. Op die manier krijgen de kinderen regelmaat. We trachten daarbij het ritme van de kinderen zoveel mogelijk te respecteren, vooral bij kleine baby's omdat zij nog eten en slapen op onregelmatige tijdstippen.
Een goede kinderopvang is een deel van het opvoedingsproces van elk kind. De klemtoon van kinderopvang wordt nu meer dan vroeger gelegd op pedagogisch, sociaal en economisch gebied, waarbij vroeger kinderopvang voornamelijk een verzorgende functie had.
EEN OPTIMAAL PEDAGOGISCH KLIMAAT VOOR ONZE BABY'S:
Voor onze babys in het kinderdagverblijf trachten wij een vertrouwde omgeving te realiseren.
Houding van de kinderbegeleidsters:
Het liefdevolle, speelse contact met de baby's tijdens de dagdagelijkse situaties vormt de basis voor een veilige, stimulerende relatie met de persoon die hem dagelijks verzorgt en opvoedt.
De verbale communicatie is erg belangrijk om een veilige relatie met het kind te kunnen opbouwen, daarom wordt er veelvuldig tegen de baby's gesproken (zie ook taalbeleid).
De kinderbegeleidsters houden toezicht op de zintuiglijke en motorische ontwikkeling van de kinderen. Hiervoor denken zij geluid-, kijk-, voel-, en nabootsings- en bewegingsspelletjes uit.
De eetmomenten gebeuren zoveel mogelijk gezamenlijk op vaste dagelijkse tijdstippen.
De kinderbegeleidsters laten de baby's slapen volgens de behoeften van het kind.
Ruimte en materiaal:
De kinderbegeleidsters zorgen ervoor dat er zo weinig mogelijk storende elementen in de omgeving aanwezig zijn zoals onaangenaam lawaai, te grote drukte van mensen, te scherp daglicht tijdens de slaap, enz..
Het is belangrijk dat men reeds aan baby's de kans geeft om kennis te maken met verschillende soorten spelmateriaal (afwisseling van materialen zoals stof, hojt, plastiek, plucht,...), bewegings- en andere activiteiten, aangepast aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de kinderen zowel voor binnen als voor buiten.
Elke baby heeft zijn eigen bedje op een vaste plaats en een eigen kastje om persoonlijke spulletjes in op te bergen.
Gewoonten en regels:
De kinderen nemen iets vertrouwds mee van thuis: een vaste knuffel, een doekje,... ook bepaalde slaap- of eetgewoonten van thuis worden in de maten van het mogelijke overgenomen.
Er is een regelmaat in de dagindeling: het formulier 'dagindeling baby's' hangt op in de gang, zodat nieuwe gezinnen het kunnen raadplegen.
Aanwezigheid van andere baby's:
Het contact met andere baby's wordt gestimuleerd door ze samen te laten spelen in de speelzaal, of door stoeltjes en relaxen tegenover mekaar te plaatsen. Hierdoor wordt hun sociale ontwikkeling gestimuleerd.
's Morgens en 's avonds komen alle kinderen samen, zodat grotere en kleine kinderen met elkaar in contact komen.
Wennen:
Om de overgang van thuis naar de kribbe voor nieuwe baby's en het gezin zo optimaal mogelijk te doen verlopen, is het belangrijk een wenperiode in te lassen (zie knop wennen). De wenperiode wordt bij de inschrijving met de gezinnen besproken. Afspraken worden gemaakt in de mate van het mogelijke voor beiden in onderling overleg.
Besluit:
bij de baby's ligt de nadruk op veiligheid en zekerheid, naast de principes flexibilitiet, individualiseren en stimuleren, die bij elke leeftijdscategorie heel belangrijk zijn. Daarbij is er vooral aandacht voor het welbevinden en de betrokkenheid van elke baby.
EEN OPTIMAAL PEDAGOGISCH KLIMAAT AANBIEDEN BIJ DE KRUIPERS EN PEUTERS:
Voor onze kruipers en peuters in het kinderdagverblijf trachten wij een leefruimte te creëren die boeiend genoeg is om te exploreren en om hun zelfstandigheid te bevorderen.
Gewoonten en regels:
De kinderbegeleidsters brengen de kinderen al enig besef van tijd bij door te zorgen voor een regelmatige dagindeling.
Bij de kruipers wordt de gewoonte aangeleerd om zelf te leren eten.
De kinderen worden betrokken in huishoudelijke activiteiten (washandjes naar de was, stoeltjes onder de tafel).
De leefruimte wordt ingedeeld in aparte hoeken, zodat de kinderen zich kunnen afzonderen wanneer ze hieraan nood hebben (huisje, speelmat, hoekje met spiegel).
Ruimte en materiaal:
Men zorgt ervoor dat het kind leert lopen. We zorgen voor voldoende ruimte en aangepast speelgoed (zoals trek- en duwmateriaal). Men waakt over voldoende bewegings- en andere activiteiten zowel voor binnen als voor buiten.
Houding van de kinderbegeleidsters:
In elke spelactiviteit moet de peuter realistische verwachtingen vinden: een peuter kan al meer dan een kruiper, een peuter kan niet lang intens met iets bezig zijn. Men mag hem dus niet forceren.
De kinderbegeleidsters dragen er zorg voor dat er voldoende afwisseling is tussen geplande activiteiten en vrij spel, tussen collectief en individueel spel. Het vij spel kan benut worden om het kind bewust te observeren.
De kinderbegeleidsters zorgen voor voldoende afwisseling in de spelactiviteiten: bewegingsspelletjes, taalspelletjes, naboostsinspelletjes,...
De kinderbegeleidsters vertellen geregeld en verwoorden zoveel mogelijk wat ze doen. Dit om de intellectuele en de taalontwikkeling van de kinderen te bevorderen.
De leefruimten worden regelmatig versierd in functie van bepaalde dagen of periodes in het jaar (Halloween, Sinterklaas, Valentijn, Pasen, Bumba,...). Met de oudste kinderen kan dan ook al gewerkt worden rond die bepaalde thema's (knutselen, schilderen,...) op die manier wordt een gezellige sfeer gecreëerd voor de kinderen.
Op grond van leeftijd en ontwikkeling van het kind leert men het zindelijkheid aan in communicatie met de gezinnen. Dit proces gebeurt geleidelijk, spontaan en wordt nooit afgedwongen. men vermijdt hierbij te streng te zijn, aangezien hierdoor angst en spanning ontstaan bij het kind, waardoor het proces alleen maar langer wordt.
Wanneer het kind doorschuift naar een andere leeftijdsgroep, wordt het gezin steeds op voorhand op de hoogte gebracht, en krijgt het kind- in de mate van het mogelijke- de eerste dagen extra aandacht van de kinderbegeleidsters.
Besluit:
Het is bij de kruipers en peuters belangrijk om oog te hebben voor de exploratiedrang en de groeiende zelfstandigheid van het kind. De grove motoriek, de fijne motoriek en de taalontwikkeling worden hierbij sterk gestimuleerd. Vanzelfsprekend blijven ook de aspecten flexibiliteit, individualiseren en stimuleren hier heel belangrijk.
Enkele punten die belangrijk zijn in de pedagogische visie van onze kribbe:
1. Voor de groep:
Men streeft naar een veilig en kindvriendelijk klimaat, waar elk kind zich geborgen voelt. Er is een actief, auditief en visueel toezicht, ook tijdens de slaapsituatie, en een permanente begeleiding van de kinderen.
Wij zorgen voor continuïteit in de begeleiding. In elke groep staan er twee vaste kinderbegeleidsters. Daarbij zijn er twee 'vliegende' kinderbegeleidsters, die inspringen bij ziekte en verlof. Wij trachten de overgang naar een volgende leefgroep zo geleidelijk mogelijk te doen door de kinderen 's morgens samen op te vangen, waarbij ze dan kunnen kennis maken met alle kinderbegeleidsters. Het gebeurt regelmatig (vooral bij ziekte van een kinderbegeleidster) dat de oudste baby's een dagje naar de kruipers gaan en de oudster kruipers een dagje naar de peuters gaan. Zo gebeurt het wennen geleidelijk.
Zorgen voor een warm onthaal. De kinderbegeleidsters helpen nieuwe kinderen zo snel mogelijk te wennen aan hun nieuwe omgeving. Er wordt dagelijks voldoende tijd vrijgemaakt om elk kind te verwelkomen en er afscheid van te nemen.
Voldoende en afwisselende spelactiviteiten aanbieden, aangepast aan de leeftijd en de vaardigheden van de kinderen. Er moet telkens opnieuw gezocht worden naar een evenwicht tussen vrije en begeleide activiteiten, rustig spel en bewegingsspelen, creatieve activteiten en fantasiespel. De kinderbegeleidsters zorgen ook voor voldoende rustmomenten.
De sociale vaardigheden van de kinderen moeten gestimuleerd worden: het bevorderen van een onderling respectvolle houding: leren wachten, samen eten, leren delen, leren samen spelen,.....
2. Voor de individuele kinderen:
De ontwikkeling van elk kind wordt van nabij opgevolgd, o.a. door systematische observatie. De kinderbegeleidsters gebruiken ofwel een ZIKO-VO-formulier (zie website Kind en Gezin), ofwel observatieboekjes, gebaseerd op hetzelfde principe. Bij deze observaties wordt vooral de klemtoon gelegd op het welbevinden en de betrokkenheid van het individuele kind, alsook op de evoluties op motorisch gebied, sociaal gebied, taalgebied, zelfstandigheid, verstandelijke ontwikkeling, zindelijkheid, voeding, waarneming, ontdekken van de wereld.
Elk kind moet de nodige bewegingsvrijheid krijgen, men moet dus flexibel inspelen op de vragen en ontwikkelingsnoden van elk individueel kind.
Elk kind heeft zijn eigen leefritme en vooral bij baby's en kruipers stemmen wij ons hierop af. Er bestaat dus geen uurregeling voor eten, spelen op onze afdelingen. Elk kind wordt zowel tijdens spel als verzorging benaderd rekening houdend met zijn ingesteldheid en zijn voorkeuren. Veel kan, niets moet.
Er is in 't Sloeberke ook een taalbeleid opgesteld, naar aanleiding van een tweejaarlijks pedagogisch project met de taalondersteuner van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Het is belangrijk om een kind vanaf de eerste maanden reeds te stimuleren op het gebied van taal. Heel belangrijk is ook om een voldoende taalaanbod aan te reiken (zingen, versjes, boekjes lezen, individuele gesprekjes met elk kind). Daarbij is er positieve aandacht voor de taal die het kind in zijn thuismilieu spreekt (zoals koosnaampjes,...).
Peuters bieden wij meer structuur aan.
WAT VINDEN WIJ BELANGRIJK IN DE OMGANG VAN DE KINDEREN MET ELKAAR?
Algemene regels - Afspraken die gelden in de kribbe:
andere kindjes niet slaan of kletsen
niet bijten, niet krabben
niet duwen
geen speelgoed afpakken van andere kindjes
niet op tafels kruipen of andere 'hoge' dingen zoals de bak rond de verwarming, speelgoedkoffer, ...
lief leren zijn: 'aaitje' geven, kusje geven,...
kinderen van alle leeftijden met elkaar in contact brengen en leren omgaan met elkaar: peuters leren voorzichtig en lief zijn met de kleine baby's.
Speelgoed met elkaar delen: alle speelgoed is voor iedereen.
Samen speelgoed opruimen, iedereen helpt mee ('alles in de doos').
Beurt leren afwachten aan tafel
Niet met de handjes eten
Anderen niet wakker maken; respect tonen voor de kinderen die wat willen rusten of die slapen.
HOE TRACHTEN WE DIT TE BEREIKEN?
Door te belonen wanneer de kinderen iets goed doen (positief gedrag belonen), door te straffen wanneer ze iets doen wat niet mag (negatief gedrag straffen), en door zelf het goede voorbeeld te geven (kinderen imiteren graag), door zelf een houding aan te nemen en van respect voor elkaar te tonen, leren delen, iedereen is gelijk.
Hoe belonen wij?
'bravo' zeggen, in de handen klappen.
aanmoedigen (nog een keer, goed zo, flink zo, dat is lief van jou,....)
knuffel geven
goed gedrag prijzen (= een voorbeeld voor de anderen, 'kijk eens hoe flink 'Anneke' is')
'dikke duim' omhoog steken bij goed / flink gedrag
Hoe straffen wij?
Mondeling: zeggen: "neen, dat mag niet", "neen, dat wil ik niet",."neen, dat is niet flink", ...
'Slecht gedrag' negeren (enkel als het niet uit de hand loopt): op die manier krijgt het kind geen aandacht en zal zijn / haar gedrag minder leuk en interessant worden. Daarbij geven we de kinderen de kans om het 'zelf' op te lossen in geval van conflict en zich eventueel te 'verdedigen' of om te leren opkomen voor zichzelf.
Wanneer het slecht gedrag uit de hand loopt (bv slaan, krabben,..), wordt er ingegrepen: het kind wordt even uit de groep genomen en afgezonderd (time out) zoals bijvoorbeeld even in de hoek of op de strafstoel. Er wordt aan het kind gezegd dat het niet mag, dat hij / zij geen pijn mag doen, dat het niet leuk is. Het kind blijft eventjes in de hoek staan of op de strafstoel zitten. Na enkele minuutjes gaan we terug bij het kind en vragen we: "Ga je nu braaf zijn?", "Ga je nu mooi (samen) spelen",... Indien ja, mag het kind opnieuw deelnemen in de groep, indien neen, moet hij nog even in de hoek of op de strafstoel totdat hij / zij belooft om braaf te zijn.
Wanneer het slecht gedrag een blijvend probleem is dat steeds terugkeert, wordt er overlegd met de gezinnen van het kind. Samen met de gezinnen wordt het kind geobserveerd (zowel thuis als in de kribbe), samen zoeken we naar een mogelijke oorzaak, en dan wordt er samen met de gezinnen één lijn getrokken als het gaat om straffen / corrigeren van gedrag. Op die manier scheppen we structuur en duidelijkheid voor het kind.
WAT VINDEN WE BELANGRIJK IN DE OMGANG VAN DE KINDEREN MET ELKAAR,
RESPECT voor elkaar (hun leeftijdsgenootjes) + voor de kinderbegeleidsters + voor de gezinnen.
RESPECT voor de thuistaal en cultuur van het kind en het gezin
Leren DELEN met elkaar
Leren spelen MET elkaar, SAMEN spelen, SAMEN opruimen,....
Iedereen is EVENWAARDIG, niemand wordt voorgetrokken
ZINDELIJKHEIDSTRAINING
Wanneer we zien dat een kindje een droge pamper heeft na de sieste, wordt het op het potje gezet. Het is een teken dat het kindje zijn / haar pipi een tijd kan ophouden. De kans is dan groot dat er een plasje in het potje komt.
Wanneer een kindje weigert om op het potje te gaan zitten, FORCEER NOOIT, want dan is het kindje niet klaar. Forceren zou een averrechts effect creeëren.
In de kribbe worden de kindjes op vaste tijdstippen op het potje gezet, tesamen met de vriendjes. Wanneer er iets in het potje komt, wordt het kindje beloond (bravo, flink zo, handen klappen,...). Kindjes zijn heel gevoelig voor lof. Andere kindjes doen zo ook hun best omdat ze ook beloond willen worden. Kindjes, die aangeven dat ze pipi moeten doen, mogen natuurlijk ook tussen de vaste tijdstippen op het potje.
Eenmaal het kindje regelmatig pipi (en kaka) op het potje doet, kunnen we proberen om in slip te lopen. Wij vragen dan ook aan het gezin om extra slips te voorzien. Een ongelukje is altijd mogelijk.
Het is belangrijk om ook thuis de training voort te zetten. Anders brengen we het kindje in de war (thuis een luier, in de kribbe op het potje???).
Hierbij is voorbeeldgedrag van de andere kinderen, papa, mama heel belangrijk. De kindjes willen graag groot en flink zijn, zoals grote broer of mama of papa... Daarom imiteren ze hun gedrag. Ze eens een potje bij u op toilet, laat de deur open, zodat het kindje ziet wat er gebeurt,.... Op die manier zal hij / zij het snel leren.